Het moet toch niet veel gekker worden. In onze “moderne” maatschappij hebben zelfs de kleuters al last van prestatiedruk. Hierover ging de laatste aflevering van De Monitor, het nieuwe programma van Teun van der Keuken.
De aflevering De Kleuter onder druk gaat erover dat ouders en leerkrachten aan de bel trekken over het onderwijs aan kleuters. Zij zeggen dat kleuters al veel te veel moeten. Ze moeten voldoen aan alle tussendoelen die gesteld worden door de inspectie. Die worden dan weer getest in (CITO- )toetsen. Als ze deze toetsen niet goed maken (lees: als ze nog niet genoeg weten en de stof nog niet beheersen) moet er extra met een kind gewerkt worden. Er worden groepsplannen en handelingsplannen geschreven, gesprekken met de ouders gevoerd (zodat die ook thuis met een kind kunnen oefenen) en in de klas moet hard gewerkt worden. Er blijft steeds minder tijd over voor waar het bij een kleuter eigenlijk om gaat: de wereld verkennen op een speelse manier, dus door te spelen, bouwen, ontdekken, ervaren, uitproberen. Ook vakken als muziek, beeldende vorming, en het bewegingsonderwijs worden minder vaak gegeven omdat er nou eenmaal heel veel tijd moet worden besteed aan taal en rekenen. Het onderwijs kan kinderen hierdoor tegen gaan staan. Ze willen niet meer naar school, kunnen faalangst ontwikkelen of, nog erger, gedragsproblemen krijgen.
Dat klinkt toch echt vreselijk? En ja, het is wel de praktijk. Ook bij mij in de klas:
We waren al heel blij dat we de toetsen voor de eerste groepers eruit gegooid hebben; Dat voelde echt als kindermishandeling: ze moesten allemaal los van elkaar aan een tafeltje zitten, mochten niets zeggen, niet bij elkaar kijken en dan twee keer een half uur een toets maken. De juf leest voor en de kinderen moeten een streep zetten onder het goede plaatje. Sommige kinderen kunnen hun potlood dan nog niet eens vasthouden, laat staan dat ze zo lang stil kunnen zitten en hun aandacht erbij houden. En wat meet je er eigenlijk mee? het kleuterbrein is nog heel grillig.
De tweede groepers toetsen we nog wel. Ze mogen de Cito-toetsen nu individueel op de computer maken. Moeten ze wel met een muis (iets wat ook alweer enorm achterhaald is) om kunnen gaan. Ze vinden het leuk om de toets op de computer te maken. Is een soort van spelletje. maar als ze hem gemaakt hebben en wij hem gaan nakijken, begint de ellende.
Naar aanleiding van de toetsen worden ze ingedeeld in een groepsplan taal en een groepsplan rekenen. De kinderen met een hoge A komen in de verrijkingsgroep, de kinderen met een D en een E in de remediërende groep en de rest in de basisgroep. Elke dag moeten ze zelfstandig of in een klein groepje werken aan het taal of reken- onderwijs wat past bij hun niveau.
Kinderen die slecht scoren krijgen daarnaast nog een handelingsplan. Dat is een plan speciaal geschreven voor dat kind waarin je opschrijft wat je, wanneer, met dat kind gaat doen om de, in het plan geformuleerde doelen, te gaan halen. dit is dubbel want ze staan ook al in de remediërende groep van het groepsplan, maar het moet toch, omdat dat kind een probleem heeft en je dat moet documenteren voor latere jaren. Anders heb je als school “geen poot om op te staan” als je in de latere schoolcarrière van het kind iets extra’s (een extern onderzoek, een jaar verlengen, specialistische hulp enz) wil. Dat wil je als kleuterjuf niet op je geweten hebben.
In het Montessori- onderwijs werken de kinderen zelfstandig. In de ochtend moeten ze van mij beginnen met een “leer-werkje”, dat is een werkje is waar je iets van leert. Een vaag begrip want leer je niet eigenlijk overal wel iets van? zeker als kleuter? De kinderen zelf noemen het een ‘goed’ werkje. dit impliceert dat je ook ‘slechte’ werkjes hebt. Dat zijn de leuke dingen, die je in de middag mag doen.
Ik wil dit onderscheid in werkjes eigenlijk helemaal niet, maar ik weet niet zo goed hoe ik het anders moet doen. ik heb geen tijd elke dag met ieder kind apart een tijdje te werken en als ik het vrij laat gaan ze andere werkjes doen (van alles, maar niet genoeg taal en reken-werkjes). Volgens Maria Montessori moet je er als leerkracht voor zorgen dat de werkjes in de klas er zo aantrekkelijk uit zien, dat de kinderen ze héél graag willen gaan doen. maar de moderne kinderen zijn niet zo snel meer onder de indruk van bijvoorbeeld mooie rode stokken of een schuurpapieren letter. Ze vinden het heel normaal dat al die dingen er zijn en gaan veel liever vadertje en moedertje spelen in de poppenhoek of een ridderkasteel bouwen. en als ik niet uit kijk halen ze op die manier hun doelen niet.
En dus werken deze kinderen van 4, 5 en 6 de eerste anderhalf uur netjes in hun schriftjes, leren ze letters en cijfers, maken ze sommetjes, doen ze rijmwerkjes op de computer, lezen ze beginnende leesboekjes van de lees-methode, maken ze het 100-bord en oefenen ze het schrijven. En ook de middag beginnen we met een les in de (kleine) kring. Dan doen we met zijn allen een reken of taalactiviteit, een algemene les (over het thema wat we in de klas hebben) of een les uit één van onze methodes (kanjertraining, Fonemisch bewustzijn, Rekenrijk, IK & KO, Schrijfatelier).
Is ook niets mis mee, kan je zeggen maar ik deed dit soort dingen pas toen ik in groep 3 zat. Op het montessorionderwijs begin je hier al eerder mee omdat het dan nog vanuit het kind zelf komt en het een intrinsieke motivatie heeft om spelenderwijs dingen te leren. Maar dat moment komt niet bij alle kinderen tegelijkertijd en tegenwoordig is het zo dat we ze niet meer naar de middenbouw durven te sturen als ze niet aan een hele lijst eisen voldoen. Nogal doorgeslagen dus.
Daarom was ik ook zo blij met dit programma op de televisie. We zouden als onderwijzers best eens wat vaker op onze strepen mogen staan en zeggen: we doen het niet meer! Wij weten echt wel wat goed voor de kinderen is en waar zijn we momenteel nou eigenlijk mee bezig?
[…] (lees de rest van de blog, waarin staat hoe het in mijn klas gaat en wat ik er van vind hier) […]
LikeLike